Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En een van de [49]wetgeleerden, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt, zo doet Gij ook ons smaadheid aan. 49. De schriftgeleerden waren ook wel wetgeleerden; dan het schijnt dat onder dezelven enigen waren, die in wetenschap uitstaken, en die dezen naam bijzonder voerden.